Onder koloniale waren verstaat men een aantal goederen zoals die uit de voormalige koloniën afkomstig waren of daar werden verbouwd. Het betrof voornamelijk voedings- en genotmiddelen zoals koffie, thee, cacao, tabakswaren, rietsuiker, tropische specerijen, aardappelen en palmolie. Ook werd uit de koloniën afkomstige textiel en andere handwerkproducten verkocht. Het begrip ‘koloniale waren’ werd zeker al in de 18e eeuw gehanteerd, zowel in Nederland als in Vlaanderen.
Als overige koloniale producten kunnen nog worden genoemd katoen, rubber, hardhout, kinabast en indigo. Dit betreft grondstoffen, niet direct voor de detailhandel.
Op Haagweg 431 stond in 1900 de winkel ‘in koloniale waren en tabak’ van C.A. van Riel.
Achter het pand bevond zich de tabaksdrogerij.
Dit was niet de enige sigarenwinkel: sigaren waren toen alomtegenwoordig in het dagelijks leven, waar je ook kwam: sigarenrook.
Van Riel was een vooraanstaand, gewichtig, man in het Aogje, Hij was tientallen jaren lid van de gemeenteraad, schepen (: wethouder) en actief in het muziekleven. Hij regelde de overgang van “Harmonieorkest Princenhage” naar “Harmonie St. Caecilia” in 1902 en zat in het zangkoor.
Privé had hij het minder makkelijk. De familie werd geteisterd door een erfelijke vorm van ‘krankzinnigheid’ zoals dat toen heette: depressie, gekte en zelfmoord. De achtergrond van deze ziekte wordt beschreven in het boek ‘Roosje’ van Gerard van Westerloo.
In 1907 sloopte van Riel dit pand en dat van de buren rechts, en bouwde over beide percelen een nieuw pand, tegenwoordig bekend als ‘Los Olivos’.
bronnen:
– het boek ‘Roosje’ van v. Westerloo
– chat GPT